Annemieke Heller is journalist, auteur en daarnaast schrijfcoach. Met haar platform Het Boek Project helpt zij ambitieuze schrijvers-to-be om van hun droom – het schrijven van een boek – werkelijkheid te maken. Ik plande eerder dit jaar al een coachingscall met haar om te kijken hoe realistisch mijn boekidee is. Nu wil ik vooral van haar te weten komen hoe zij tegen mijn idee aankijkt en waar de eventuele valkuilen liggen.

Schrijfcoach, wat moet ik me daarbij voorstellen?
Ik knip het hele schrijfproces in kleine, behapbare stukjes. Vervolgens loop ik samen met de auteur die stukjes na. Voor welke vertelvorm kies je, welke research heb je nodig, hoeveel pagina’s gaat het worden? Door dat samen te doen wordt een boek schrijven iets haalbaars, in plaats van een enorm ding. Er zijn veel mensen die de droom hebben een boek uit te brengen, maar dat lijkt al snel onhaalbaar. Door het op te splitsen in die kleine stapjes komt die droom dus veel dichterbij. Ik lees mee, laat je beseffen wat je gaat schrijven en waarom, geef feedback op de geschreven stukken en help je met het vinden van de juiste uitgever.

Je weet inmiddels van een eerdere kennismaking waar ik mijn boek over wil schrijven. Wat was jouw eerste gedachte toen ik dat verhaal met je deelde?
Ik dacht gelijk dat het delen van zo’n verhaal vooral voor jou heel heftig en confronterend gaat zijn. Hoe lastig is het om je familieleden aan het praten te krijgen. Om echt het onderste uit de kan te krijgen. Je maakt het daarmee zeker niet makkelijk voor jezelf. Maar als dat verhaal gaat worden zoals jij het in je hoofd hebt, dan denk ik dat je ook wel een hele mooie kant op kan gaan. Dat je een veel diepere connectie voelt met je moeder, omdat ze je veel meer heeft verteld dan tot nu toe. Maar het delen van zo’n persoonlijk verhaal kan bij familieleden die zichzelf herkennen ook zeker in het verkeerde keelgat kiezen. Hoe ga je daarmee om? Ik vind het dus vooral uitdagend voor je. 

Hoe ver mag je gaan met zo’n persoonlijk verhaal? 
Dat ligt heel erg aan jou als schrijver. Tegenwoordig ligt letterlijk alles op tafel, bijvoorbeeld het hele leven van menig BN’er. Lezers kijken niet eens meer heel gek op van het verhaal zelf. Hoe heftiger, hoe beter lijkt soms wel. Het is vooral dus voor jou de keuze hoeveel je vertelt.
Ik heb al eerder feedback gegeven op een boek, geschreven door een vrouw die erg depressief is. Zij beschrijft ook haar familie en het contact dat ze met hen had. Dat vond ik als lezer juist heel mooi, om zo dichtbij te mogen komen.
Ik heb haar wel gevraagd of het voor haar ook goed voelde, iemand zo’n kijkje geven in je leven. Als je ergens het gevoel hebt dat er iemand is aan wie je dit niet zou willen vertellen, dan zou je het ook niet in een boek moeten beschrijven. Het is dus, als het aan mij ligt, meer een persoonlijke keuze dan dat het iets is wat de lezer ongemakkelijk maakt. 
Ik zou degenen waar je het verhaal over schrijft wel meenemen in je plan. Om ze in ieder geval te vertellen dat je een boek wil schrijven. Maar laat je zeker niet afschrikken door eventuele negatieve reacties. Het is uiteindelijk wel jouw verhaal. 

Waar liggen de valkuilen?
Het moet vooral goed voelen voor jou. Dat kan ook een waan zijn waar je in zit. Dat je op het moment van inleveren denkt dat het goed voelt, maar dat wanneer je het boek dan in de winkels ziet liggen je bij wijze van spreken denkt: ‘shit, daar lig ik in mijn blote kont’. Je hebt dus wat mij betreft altijd iemand nodig die dichtbij je staat, die er nuchter naar kan kijken. ‘Weet je zeker dat je het zo wil beschrijven?’
Ik las vorige week een manuscript van een man, die wilde vertellen over zijn drugsverleden. Maar hij beschreef ook vrij intieme details van afspraakjes met meisjes. Dat voegde niks toe aan het verhaal. En daarnaast, als hij kinderen heeft of nog wil krijgen: zij (en al hun vriendjes) kunnen dat uiteindelijk ook lezen. Wil je dat, als vader? Je hebt dus echt mensen van buitenaf nodig die kritisch aan je vragen hoe je in het verhaal staat. Je moet er over twintig jaar ook nog trots op kunnen zijn.

In hoeverre vind jij een autobiografische roman journalistiek?
Ik vind zeker dat een autobiografische roman journalistiek kan zijn, als het gebaseerd is op interviews, ervaringen en research. Dat is juist de basis om een verhaal mee te bouwen. Natuurlijk zal je details moeten verzinnen om een betere sfeer te kunnen scheppen – daar ontkom je niet aan, want je was er niet bij en dat kun je nooit 100 procent uit een gesprek halen. Maar als je eerlijk bent over dat je dat hebt gedaan, dan is dit zeker journalistiek. Je geeft immers informatie door, wellicht op een iets andere manier, maar wel met een boodschap. Die verandert niet, of je nu fictie of non-fictie schrijft.