Toen Murat Isik vorig jaar zijn Boekenweekessay Mijn moeders strijd uitbracht heb ik het binnen een uur uitgelezen. Ik wist dus gelijk dat hij één van de auteurs was die ik wilde spreken voor mijn research. Isik had het namelijk al gedaan: zijn moeder interviewen over haar (soms traumatische) emancipatiestrijd.

Was het voor jou lastiger om Mijn moeders strijd te schrijven dan Wees onzichtbaar of Verloren grond?
Eigenlijk is het voor mij persoonlijk lastiger te schrijven over iemand die ik ken. Überhaupt vind ik non-fictie een lastig genre. Ik ben een verteller, een romancier. Ik houd ervan om te scheppen, om iets wat er niet was te creëren. Dat is mijn terrein, daar voel ik me goed bij. Ik kan daar helemaal in op gaan. De personages, de verhaallijn ontwikkelen, conflicten creëren op papier. Echt het verhaal voor me zien, een wereld scheppen die oprijst uit het papier. Non-fictie vind ik veel lastiger. Dan heb ik het gevoel dat ik onthand bent, niet al mijn gereedschap heb. Dat de werkelijkheid mij beperkt in mijn kunnen. Je moet op een bepaalde manier research doen. Natuurlijk doe je ook research voor je fictiewerk, om een beeld te krijgen van een tijd, een stad of een bepaald figuur. Daar mag je dan nog wat van maken. Bij non-fictie daarentegen moet je de werkelijkheid recht doen en volgen. Je mag niks naar je eigen hand zetten. 

In mijn geval, met het verhaal van mijn moeder, moest zij mij echt voeden. Ik was afhankelijk van mijn bron – mijn énige bron. We hebben meerdere malen urenlang gepraat. Ik heb de gesprekken opgenomen, doorgevraagd, aantekeningen gemaakt. Maar ik merkte toch dat het voor mij lastiger was. Je krijgt voor een Boekenweekessay een thema opgelegd. Je hebt een strakke deadline en het is een genre waar ik niet veel ervaring mee heb. Het voelt dan veel journalistieker of wetenschappelijker. De verteller in mij voelde zich geketend. Geef mij maar fictie of korte verhalen. Dit was zoeken naar de juiste toon, naar de juiste manier van vertellen. En het is veel persoonlijker. Dat maakte het ook heel moeilijk om het verhaal te schrijven. Ik moest ook zelf met de billen bloot en een zelfanalyse ondergaan. Ik merkte dat juist dat het kloppende hart werd van het essay. Dat er iets gebeurde. Ik ben kritisch over mijn moeder en onze relatie, haar opvoeding en hoe dat mij gevormd of misschien wel beschadigd heeft. In mijn romans doe ik dat niet, dan houd ik mezelf op afstand.

Toch zijn die romans wel gedeeltelijk autobiografisch.
Ja, dat klopt. De verhaallijn van Wees onzichtbaar lijkt natuurlijk op mijn eigen leven, maar ik heb alles onwijs uitvergroot. De moeder in het verhaal heeft eigenschappen weg van mijn moeder. Maar het is fictief. Bij een essay bewandel je een ander pad, het gaat daarbij echt om mij. Ik ben kwetsbaar, maar mijn moeder ook. Er valt een schild weg. In heel veel opzichten was het voor mij dus lastig.

Jullie spraken over zware thema’s, had jouw moeder haar trauma’s al verwerkt voordat jullie in gesprek gingen?
Dat durf ik niet te zeggen. Het zijn zeker zware onderwerpen waar je over praat. De manier waarop we hier in het westen verwerken is anders dan het daar was. Ze kan niet meer met haar ouders praten, die zijn inmiddels overleden. Maar als ze er nog wel waren het geweest; het waren mensen die zijn opgegroeid op het platteland. Ze waren ongeletterd, deden veel dingen op gevoel en niet per se op een rationele manier. Ik weet niet of dat het beter zou hebben gemaakt. Maar ik denk wel dat, door er met mij over te praten, het haar heeft geholpen. Ook voor een stukje begrip.

Kijk jij na die gesprekken anders tegen je familie aan dan voor de interviews?
Ja, ik denk het wel. Omdat ik toch veel meer weet over mijn familiegeschiedenis. Hun pijn, hun trauma’s. Hoe zwaar het echt was in dat conservatieve dorp in Oost-Turkije. Zo werd mijn oom op zijn zevende weggestuurd om te gaan werken en hij is pas teruggekeerd toen hij volwassen was. Dat maakt wel dat ik ook anders naar hem kijk. Dat dingen op hun plek vallen. Zoals de trieste blik die constant in zijn ogen te zien is, dat kan ik nu veel beter plaatsen. Hij heeft zoveel meegemaakt, is zoveel tekort gekomen. Waar ik hem in het verleden wel eens heb vervloekt, heb ik nu meer empathie.

Waar komt dat vandaan?
Ik zie waar de fouten zijn gemaakt. Ik vond mijn oom altijd een triest figuur, maar inmiddels kijk ik met een zachtere blik naar hem. Mijn grootmoeder stuurde haar kind weg toen hij ontzettend jong was en verwachtte dat hij na vele jaren wel weer terug zou komen om voor het gezin te zorgen, zonder er rekening mee te houden dat dat ook verkeerd kon uitpakken. Door de gesprekken met mijn moeder heb ik er met een onderzoekende houding en een kijk van een schrijver naar het verhaal gekeken, waardoor ik er anders in sta. De fouten die zijn gemaakt hebben een enorme impact gehad op het gezin. Ik heb nu een veel duidelijker beeld van wat er gebeurd is. Dat was natuurlijk ook pijnlijk, maar het is goed om te weten hoe je eigen familiegeschiedenis in elkaar zit.

Werd jij emotioneel tijdens het schrijfproces?
Niet met de Boekenweekversie van het verhaal, maar juist wel tijdens het schrijven van de uitgebreide editie. Het verhaal is nu zoveel completer. Ik zat samen met mijn moeder in een restaurant toen ze mij vertelde hoe haar zusje op jonge leeftijd is overleden. Dat was wel een moment waarop we beiden stil vielen en de tranen in de ogen niet onopgemerkt bleven. Dat was een heel emotioneel moment, omdat ik nooit heb geweten hoe zij is overleden. Ik ben zelf vader van een meisje dat dezelfde leeftijd heeft als haar zusje had toen zij overleed. Om dan te horen onder welke omstandigheden, dat was heftig, rauw verhaal, dat nu ook in de uitgebreide versie van het boek te lezen is.

Wanneer je met een familielid praat mag zo’n emotioneel moment wat mij betreft zeker plaatsvinden. Zou je met, ik noem maar iemand, Mark Rutte aan tafel zitten, dan is dat een ander verhaal. Maar interview je je moeder, tante of oma, dan vind ik zeker dat er ruimte voor moet zijn. Die emotie mag wat mij betreft ook op papier belanden.

Wat heeft het delen van het verhaal van jouw moeders emancipatiestrijd je concreet opgeleverd?
Toch het gevoel dat ik een belangrijk verhaal heb verteld. Mijn moeder was heel lang onzichtbaar, als mens, als echtgenoot, als dochter of zus. Door haar verhaal te delen is ze zichtbaar geworden. Is haar leven niet onopgemerkt gebleven. Dat is natuurlijk voor haar heel fijn, om zo naar buiten te treden als je je hele leven lang onderdrukt hebt gevoeld. Met een boek dat goed ontvangen is en anderen inspireert. Dat vind ik heel mooi. Voor mij als schrijver, maar vooral ook als zoon van, is dat heel bijzonder. Daar ben ik heel dankbaar voor. En trots, op haar strijd, haar openheid en kwetsbaarheid. Het vergt moed om jouw levensverhaal te vertellen.