In conclusie
Het schrijven van een autobiografisch verhaal is niet makkelijk. Je gaat met de billen bloot, houdt jezelf continu een spiegel voor. Waarom schrijf ik wat ik nu schrijf en hoe voel ik me daarbij? Vindt de lezer dit interessant? Wil ik dat anderen dit van mij of van iemand uit mijn omgeving te weten komen? Ben ik over twintig jaar nog trots op wat ik heb geschreven? Je zult moeten doorvragen, je mooiste zinnen moeten herschrijven en eventueel het commentaar van je naasten moeten wegbijten. Misschien laat je wel een traan of trek je alles in twijfel.
Maar als je doorzet, alles geeft wat je hebt. Je goed voorbereid, de research doet, gesprekken aan gaat met je bron en/of mensen die dichtbij je staan, dan kan er ook zoiets moois uit komen. Dan kan je je lezers inspireren of jouw verhaal een platform geven. Zoals Murat Isik, die zijn moeder weer zichtbaar maakte. Of Thomas Verbogt, die door het schrijven over zijn avonturen zijn hoofd leeg kan maken.
Of mijn moeder, die met haar verhaal over misbruik, mishandeling, verwaarlozing en armoede. “Ik wil mensen die in dezelfde situatie zitten of hebben gezeten laten zien dat je je leven terug kan pakken en er zelf iets van kan maken”, vertelt ze. Aan mij de taak.